Ontmoet onze nieuwe researcher, Anders Boyd
Sinds een aantal maanden werkt Anders Boyd op de afdeling Databewerking, Rapportage & Onderzoek van SHM. Met een brede, internationale achtergrond en een sterkte focus op longitudinale modellering, brengt Anders nieuwe expertise in het team en zal hij ook bijdragen aan het Monitoring Rapport 2019. We spraken met hem over zijn achtergrond en plannen voor zijn werk bij SHM.
Kan je iets over jezelf vertellen?
Mijn achtergrond is van oorsprong epidemiologie, maar toen ik naar Frankrijk ging voor mijn promotieonderzoek aan de Universiteit van Pierre en Marie Curie in Parijs was de focus meer op statistiek. Tijdens mijn tijd in Parijs heb ik verschillende modules over modelleerstratgieën gevolgd. Het onderwerp van mijn doctoraat was statistische modellering van virologische en klinische eindpunten bij meerdere virale hepatitis-infecties, met andere woorden, mensen die zijn geïnfecteerd met hepatitis B, hepatitis C en/ of hepatitis D. Na mijn promotie heb ik een paar postdocs gedaan. Bij één postdoc heb ik gekeken naar de genetische variabiliteit van hepatitis B in twee verschillende cohorten, in Ivoorkust en in Frankrijk. Ik heb ook gekeken naar de klinische uitkomsten van dezelfde twee cohorten, dus alles van algemene sterfte tot hepatitis B-surface antigeen-seroconversie, als een maat voor functionele genezing. Tevens was ik werkzaam als statisticus en methodoloog voor verschillende onderzoeken, variërend van geestelijke gezondheid tot hart- en vaatziekten en van gewone virologie tot bacteriële infecties.
Hoe ben je in hiv geïnteresseerd geraakt?
Mijn interesse in hiv is ontstaan toen ik een masterclass volgde over de epidemiologie van infectieziekten. De docent die de masterclass gaf, concentreerde zich sterk op hiv-infectie, omdat dat zijn eigen onderzoeksgebied was. Zo raakte ik geïnteresseerd in hiv, vooral vanwege de radicale verandering die tussen 1996 en 2005 plaatsvond op het gebied van hiv, in tegenstelling tot andere gebieden van infectieziekten. Eén van de onderwerpen die mijn aandacht trok was hiv en hepatitis. Het leek minder ver ontwikkeld te zijn en niet veel mensen bestudeerden hiv en hepatitis. Ik had het geluk dat ik een collega had in Minnesota, waar ik studeerde, die ook in Frankrijk werkte. In Frankrijk heb ik eerst een stage gedaan en uiteindelijk ben ik daar blijven werken, met name aan hiv en hepatitis.
Wist je toen dat de behandeling van virale hepatitis op het punt stond te veranderen?
Het cohort waar ik aan werkte, werd in 2002 opgericht en we hadden het geluk dat dit precies was toen tenofovir op de markt kwam als een behandeling voor hiv. Het bleek ook hepatitis B te onderdrukken, maar we wisten niet echt hoe het werkte in de met hiv/ hepatitis B-co-geïnfecteerde populatie. Toen ik begon, was mijn dataset klaar om te worden geanalyseerd en dit stelde mij in staat om te werken aan langetermijnuitkomsten
Waarop ga je je concentreren bij SHM?
Uiteraard zal ik doorgaan met mijn expertise op het gebied van virale hepatitis en sommige van de modellen die ik eerder heb gebruikt. Wat betreft modellering zou het leuk zijn om meer problemen die een verband hebben met virale hepatitis op te nemen. Een paar andere ideeën die in de pijplijn zitten, is om de effecten van de nieuwere klassen van geneesmiddelen zoals de integrase-remmers te bestuderen en ook de klinische uitkomsten die zijn geassocieerd met de nieuwe regimes. Samen met Ferdinand Wit ga ik ook kijken naar comorbiditeiten. Er is dus genoeg te doen bij SHM.
En jij werkt ook parttime bij de GGD Amsterdam?
Ja, in sommige opzichten is dat een uitdaging, maar het is ook geweldig omdat de GGD Amsterdam werkt aan vergelijkbare onderwerpen en aanvullende projecten, zoals de Amsterdam Cohort Studies (ACS) en de AGEhIV-studie. Een ander aspect dat ik leuk aan het werk van de GGD vind, is dat het meer de preventieve kant is. Daar heb ik, vreemd genoeg, niet eerder de gelegenheid gehad om aan mee te werken.
Zo te horen heb je veel om mee te beginnen. Waar kijk je het meest naar uit in je baan bij SHM?
De data van SHM, eigenlijk. Het zijn er gewoon zo veel. De datasets waaraan ik eerder heb gewerkt, waren ontworpen om meer specifieke vragen te beantwoorden. En ze waren wat betreft patiëntaantallen veel kleiner, hoewel ze wel een breed scala aan parameters hadden. De database van SHM is geweldig omdat je hiermee een veel breder scala aan onderzoeksvragen kunt stellen. Het betekent echter wel dat je onderweg keuzes moet maken en de onderzoeksvraag moet vinden die het meest relevant is voor de hiv-populatie.
Ik vind het ook handig dat je kunt meeliften met de dataset en door kunt gaan met verschillende onderzoeksdoelen, iets wat volgens mij AGEhIV en de ACS heel goed hebben gedaan. Het is leuk om te zien dat er mogelijkheden zijn voor kleinere deelstudies binnen de hoofdstudie.
Wat betreft de data van SHM, als je deze met andere hiv-positieve datasets vergelijkt, is de dekking ongelooflijk: 98 procent van de mensen die leven met hiv is in zorg in Nederland. Ik denk niet dat je dat ergens anders zult vinden. Vaak is één van de beperkingen waarmee we geconfronteerd worden hoe representatief de populatie is. Met een dekking van 98 procent, is dit niet echt een probleem.
Wat is je grootste uitdaging hier?
Ik ga nog een paar projecten in Frankrijk afronden en het zal moeilijk zijn om afscheid te nemen van deze interessegebieden. Aan de andere kant kan ik misschien nieuwe samenwerkingen aangaan met mijn collega’s in Parijs, als de gelegenheid zich voordoet.