IWHOD 2018
Van 22 - 24 maart werd de 22e International Workshop on HIV and Hepatitis Observational Databases (IWHOD) gehouden in Fuengirola, Spanje. IWHOD is een besloten bijeenkomst waar onderzoekers die werken met observationele databases op het gebied van hiv en hepatitis samenkomen om de methodologie en analyse van observationele data te verbeteren. Ook dit jaar waren er meerdere mondelinge presentaties en posterpresentaties waarbij data van het ATHENA-cohort van Stichting HIV Monitoring (SHM) gebruikt werden.
SHM-onderzoekers Ard van Sighem en Colette Smit gaven beiden een mondelinge presentatie. Ard presenteerde over de vroege diagnose van hiv na de start van een campagne door het HIV Transmission Elimination Amsterdam-initiatief (H-TEAM) in augustus 2015 om sneller testen op en vroege behandeling van hiv in Amsterdam te bevorderen. De resultaten tonen aan dat in 2016 bij homoseksuele mannen in Amsterdam hiv sneller gediagnosticeerd wordt, vergeleken met de rest van Nederland. Dit suggereert dat de inspanningen van het H-TEAM om meer te testen en de diagnose eerder in de infectie te stellen, effectief lijkt te zijn.
Colette presenteerde gegevens over een studie naar de uptake van de nieuwe direct-werkende antivirale middelen (DAA’s) voor de behandeling van een hepatitis C-infectie (HCV). Deze studie laat zien dat de brede beschikbaarheid van deze middelen heeft geleid tot een snelle uptake van de behandeling. Van de mensen in Nederland die ooit gediagnosticeerd zijn met een hiv/HCV co-infectie, heeft meer dan 80% inmiddels geen aanwijzingen meer van een actieve HCV-infectie. De uptake van HCV-behandeling blijft echter achter bij mensen die minder effectief behandeld worden voor hiv en mensen die meerdere comedicaties krijgen voorgeschreven.
Sonia Boender presenteerde twee posters tijdens de bijeenkomst. Zij liet de resultaten zien van een capture-recapture analyse door het koppelen van twee nationale registratiedatabases in Nederland; de database van het ATHENA-cohort en van de nationale registratie voor meldingsplichtige infectieziekten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hiermee heeft zij een schatting kunnen maken van het aantal mensen met hiv met een acute HCV-infectie in de periode 2013-2016.
Voor haar tweede poster heeft Sonia het voorkomen van virologisch falen sinds de introductie van de effectieve hiv-behandeling in 1996 in kaart gebracht. Hoewel de kans op virologisch falen sterk gedaald is over de tijd, concludeerde de studie dat er extra aandacht nodig blijft voor specifieke groepen, waaronder vrouwen en heteroseksuele mannen, mensen die laat na het oplopen van de infectie in zorg komen en mensen afkomstig uit sub-Sahara Afrika.
Colette presenteerde nog een poster over het hiv-zorgcontinuüm voor personen die voor de leeftijd van 18 gediagnosticeerd zijn met hiv; van deze groep was 54% inmiddels 18 jaar of ouder op 31 december 2016. Het zorgcontinuüm liet zien dat de virale suppressie lager was onder jongeren die ouder zijn dan 18 jaar, vergeleken met de kinderen jonger dan 18 jaar.
Verder werden er twee poster gepresenteerd van studies waaraan het ATHENA-cohort data heeft bijdragen. De eerste poster was van Sebastiaan Verboekt voor de AgehIV-studie over de longfunctie bij een goed behandelde hiv-infectie. De tweede posterpresentatie, ditmaal door Anders Boyd, ging over een studie naar langetermijnpatronen van de FIB-4, een marker voor leverfibrose, na acute HCV-infectie. Deze poster is gemaakt in samenwerking met de MOSAIC-studie.
Er waren op IWHOD nog zeven andere presentaties van internationale samenwerkingsverbanden waaraan het ATHENA-cohort data bijdraagt.