Interview met de nieuwe bestuursvoorzitter van SHM, dr. Marc van der Valk
Dr. Marc van der Valk is hoofd van het hiv-behandelcentrum van het AMC-UvA en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van HIV Behandelaren (NVHB). Onlangs is hij benoemd tot voorzitter van het bestuur van Stichting HIV Monitoring. In dit interview spreken we met hem over zijn nieuwe rol en zijn visie op de toekomst van SHM in de komende jaren.
Gefeliciteerd met uw benoeming tot voorzitter van het bestuur van SHM. Waarom vond u het belangrijk om deze rol op u te nemen, naast al uw andere verplichtingen?
Ik vind het een logische stap, omdat SHM een belangrijke speler is in de hiv-zorg in Nederland. Input vanuit de kliniek in het bestuur van SHM kan mijn inziens belangrijk bijdragen aan de kwaliteit van de gegenereerde data en de toekomstige prioriteiten van SHM.
Wat is de rol van het bestuur van SHM?
Het bestuur geeft de richting aan waarin SHM heen gaat en is op hoofdlijnen breed betrokken bij de stichting. Zo heeft het bestuur, onder leiding van mijn voorganger dr. Frank Kroon, een belangrijke rol gespeeld bij de aanschaf van het nieuwe data-invoersysteem. Maar we zijn daarnaast ook betrokken bij personeelszaken, zoals bij zaken als pensionering. Ook inhoudelijk is het bestuur betrokken bij de besluitvorming, zoals bij de hepatitis mono-infectie monitoringpilot, die binnenkort van start gaat.
Heeft het feit dat u ook voorzitter van de NVHB bent invloed op hoe u uw rol als voorzitter van het bestuur van SHM invult?
Ik denk dat het heel erg goed is dat een hiv-behandelaar voorzitter is van het bestuur van SHM, omdat een hiv-behandelaar weet wat zich afspeelt in de spreekkamer en wat belangrijk is voor de behandelaar, maar ook voor de patiënt. Als voorzitter van de NVHB breng ik niet alleen mijn persoonlijk ervaring als hiv-behandelaar mee, maar heb ik ook een breder zicht op wat er speelt in het veld van hiv-zorg. Dit is heel belangrijk voor de samenwerking tussen SHM en hiv-behandelaren.
Hoe denkt u dat de monitoring van de hiv-epidemie zal veranderen in de komende jaren nu hiv een chronische ziekte is geworden in Nederland?
Ik denk dat SHM al de nodige stappen heeft gemaakt. Het gaat steeds meer naar het monitoren van chronische zorg. Hierbij worden er steeds meer (en bredere) data verzameld en komen er ook steeds meer data bij die essentieel zijn voor de hiv-zorg en de monitoring van de epidemie. Een van de dingen die belangrijk zijn om te monitoren is of mensen die nieuw-gediagnosticeerd worden met hiv ook PrEP hebben gebruikt in het verleden; in deze tijd is het belangrijk om dat systematisch bij te houden.
Wat hoopt u verder te bereiken tijdens uw voorzitterschap bij SHM?
De betrokkenheid vanuit de behandelaren is nu al heel groot en ik hoop dat die nog verder toeneemt. Maar ik hoop ook dat alle bij hiv-betrokken partijen een beroep gaan doen op de data van SHM en dat er nog meer wetenschappelijke vragen gesteld gaan worden. Daarnaast is het essentieel dat we aan internationale samenwerkingen blijven meedoen.