SHM-data in de spotlight: hiv-bestrijding begint met GIS-werk
De data van SHM worden gebruikt in talloze onderzoeken naar hiv. In de rubriek 'spotlight op onderzoek' lichten we een onderzoek uit waarin data van SHM zijn geïncludeerd en vragen we de auteurs naar hun uitkomsten. Deze keer spraken we Eline op de Coul en Jan van Bergen over hun onderzoek ''Hiv-bestrijding begint met GIS-werk', dat is gepubliceerd in de NTVG.
Kunt u de belangrijkste bevindingen van het onderzoek samenvatten?
We hebben voor Nederland in kaart gebracht welke gemeenten en wijken in grote steden een hoge hiv-prevalentie hebben. Hoog-prevalent was daarbij gedefinieerd als 2 of meer hiv-patiënten per 1.000 inwoners (15-60 jaar). Meer inzicht in de ‘hotspots’ maakt het mogelijk om hiv doelgerichter op te sporen, bijvoorbeeld door huisartsen in de hoog-prevalente wijken meer routinematig hiv-testen te laten aanbieden.
De geografische analyses (GIS-analyses) die we voor dit onderzoek hebben gedaan lieten zien dat er tien gemeenten in Nederland zijn met een prevalentie hoger dan 2/1.000, waaronder Amsterdam (8,1), Rotterdam (3,4) en Den Haag (2,7). Binnen de steden zagen we grote verschillen tussen wijken, vooral in Amsterdam. Daar was hiv sterk geconcentreerd in 2 wijken (Centrum en Zuidoost), terwijl in Rotterdam en Den Haag de verschillen kleiner waren.
Wat was de aanleiding om dit onderzoek op te starten?
Hoewel in Nederland het aantal nieuwe hiv-diagnoses al enkele jaren daalt, komt nog steeds 44% van de hiv-patiënten laat in zorg. We moeten dus nóg meer doen om hiv-patiënten sneller op te sporen en te behandelen, waardoor ook de transmissie kan worden gestopt. We zochten naar methoden om dat doelgerichter te kunnen doen en zijn op zoek gegaan naar de hotspots in Nederland. Wereldwijd blijkt de hiv-epidemie zich vooral te concentreren in grote steden, wat heeft geleid tot de ‘city approach’; een lokale aanpak om hiv terug te dringen. Het in kaart brengen van hoog-prevalente wijken is daarvoor de eerste stap. In wijken met een prevalentie van boven de 2/1.000 kan het (kosten)effectief zijn om gerichte interventies in te zetten, bijvoorbeeld door huisartsen proactief hiv-tests te laten aanbieden aan patiënten die zich nieuw melden bij een praktijk of bij patiënten waarbij bloed wordt afgenomen. Het voordeel van deze aanpak is dat er geen verband hoeft te worden gelegd met hoog-risicogedrag of een migratieachtergrond, wat het voor de huisarts gemakkelijker kan maken om een hiv-test aan te bieden. Een breder testaanbod is nodig omdat niet iedereen met risico op hiv zich op eigen initiatief laat testen. Nu is het aan de huisartsen om deze aanbeveling op te pakken. Een proactieve wijkaanpak binnen de (eerstelijns)gezondheidszorg kan weleens hét verschil maken in het terugdringen van late hiv-diagnoses.
Kunt u wat vertellen over de methode die gebruikt is?
Bij Stichting HIV Monitoring zijn per gemeente en op wijkniveau (postcodegebied) in enkele grote steden de aantallen hiv-patiënten in zorg opgevraagd. Omdat de SHM-database landelijk dekkend is, waren de gegevens goed te combineren met de gegevens van het CBS over het aantal inwoners per gemeente en per postcodegebied voor het berekenen van de hiv-prevalenties. Deze gegevens zijn geïmporteerd in ArcGIS (software voor het maken van geografische kaarten). Hoe donkerder de kleur op de kaart, hoe hoger de hiv-prevalentie in dat gebied is. We hebben de analyses herhaald voor het aantal nieuwe hiv-diagnoses in de afgelopen 5 jaar als proxy voor hiv-incidentie. Die gaven grotendeels hetzelfde beeld.
Zijn er nog plannen voor verder onderzoek?
Ja, er is nog veel aanvullend onderzoek nodig. Onder andere op implementatieniveau om na te gaan of huisartsen proactiever testen ook daadwerkelijk kunnen realiseren. Momenteel loopt hiervoor een pilot met interactieve nascholing onder huisartsen in Amsterdam rondom hun diagnostisch handelen bij hiv en soa’s, het zogenaamde Diagnostisch Toets Overleg (DTO). Tijdens dit DTO ontvangen huisartsen spiegelinformatie en feedback over hun lab-aanvragen op het gebied van hiv en soa’s, en maken ze samen op basis van bestaande richtlijnen een kwaliteitsverbeterplan. Ook het integreren van hiv- en hepatitistests tijdens ander bloedonderzoek of tijdens een ‘health check’ vergt nader onderzoek naar haalbaarheid en kosteneffectiviteit. Er gaat in huisartsenland veel aandacht naar kwaliteitsverbetering bij chronische ziekten, maar het blijkt een uitdaging het brede pallet aan weinig voorkomende ziekten waarbij vroegdiagnostiek bewezen voordeel oplevert te borgen. Hierbij moet de huisarts namelijk soms wel 1.000 tests uitvoeren om 1 à 2 personen te detecteren.
Tot slot kan het combineren van hiv-diagnoses met informatie over het aantal hiv-testen bij huisartsenlaboratoria en centra voor seksuele gezondheid (CSG) veel aanvullend inzicht geven over wijken waar een breder testaanbod nodig is. Ook zijn nog verdiepende GIS-analyses mogelijk waarbij meer informatie wordt gebruikt zoals leeftijd, geslacht en migratieachtergrond. In het kader van het H-TEAM (HIV Transmission Elimination Amsterdam) wordt momenteel al GIS-onderzoek gedaan op basis van testgegevens van huisartsen en CSG. Daar zijn onder andere het AHTI (Amsterdam Health and Technology Institute), het AMC en Stichting Hiv Monitoring bij betrokken.
Bekijk het artikel hier: https://www.ntvg.nl/artikelen/hiv-bestrijding-begint-met-gis-werk