Dr. Julia Del Amo: Hiv-specifieke issues in migrantenpopulaties in Europa
Dr. Julia Del Amo is professor in biomedisch onderzoek bij het National Center for Epidemiology, Institute of Health Carlos III in Madrid, Spanje. Met haar werk heeft ze bijgedragen aan het beter begrijpen van de ziekteprogressie van hiv in migranten, etnische minderheden en vrouwen, en aan het schatten van de ziektelast van de hiv-infectie bij migrantenpopulaties in Europa. Op NCHIV 2017 zal dr. Del Amo spreken over hiv-specifieke issues in migrantenpopulaties in Europa. In dit interview spreken we dr. Del Amo over haar achtergrond en haar werk.
Hoe bent u in het hiv-veld terechtgekomen?
Na mijn opleiding tot arts in Spanje ben ik naar Engeland gegaan om me te specialiseren in infectieziekten. De reden dat ik daar naartoe ben gegaan is omdat er in Spanje geen specialisatie was (en nog steeds niet is) op het gebied van infectieziekten. Dit was aan het begin jaren ’90, tijdens het hoogtepunt van de hiv-epidemie. Het was erg aangrijpend om zoveel jonge mensen te zien overlijden aan de gevolgen van hiv; dat heeft mijn leven en het leven van veel mensen uit mijn generatie enorm veranderd.
Hoe is uw specifieke interesse in issues rondom migranten ontstaan?
Ik werkte bij het Royal London Hospital in Oost-Londen, een plek waar veel migranten wonen. Het viel me op dat veel van mijn patiënten, migranten uit sub-Sahara Afrika, te maken hadden met hele andere problemen dan blanke homomannen. Daarom begon ik informatie te verzamelen over alle Afrikaanse personen die bij mij in het ziekenhuis kwamen. Ik realiseerde me dat zij zich anders klinisch presenteerden, de behoefte voor profylaxe anders was, er meer vrouwen waren, er sprake was van moeder-op-kind-transmissies en er vele andere aspecten waren die moesten worden aangepakt.
Op een gegeven moment woonde ik een lezing bij van professor Kevin de Cock, die vertelde dat hij meer wilde weten over wat er gebeurde met Afrikanen die gemigreerd waren naar Europa en hoe de patronen aan het veranderen waren. Hij had daar alleen geen data voor. Na de lezing vertelde ik hem over de informatie die ik had verzameld over Afrikaanse migranten in Londen, waarop hij me uitnodigde om een PhD-onderzoek te doen over dit onderwerp. Het was een mooie kans en sindsdien is de gezondheid van migranten mijn focus.
Wat waren de problemen waar migranten uit sub-Sahara Afrika mee te maken hadden?
Tegen de jaren ’90 was de homogemeenschap goed op de hoogte van de issues rondom hiv, maar de Afrikaanse gemeenschap zat nog in de ontkenningsfase. De ontkenning bleef ook na de migratie en heeft veel schade aangericht. Tegelijkertijd werden er fouten gemaakt in de aanpak van de gezondheidszorg, omdat autoriteiten bang waren om racistisch te worden bevonden bij het screeningbeleid. Je kon bijvoorbeeld geen hiv-test aanbieden aan een vrouw uit Sub-Sahara Afrika, want het beleid beval dit ook niet aan voor blanke vrouwen. Hoewel we toen veel minder wisten dan nu, wisten we wel dat 25% van de vrouwen uit sub-Sahara Afrika hiv-positief was en dat de kans dat zij hiv zouden doorgeven aan hun kinderen groot was als we niets voor ze zouden doen. Helaas hebben we niet gereageerd op deze issues omdat er teveel stigma was en mensen te angstig waren om beslissingen te nemen.
Hoe is hiv onder migrantenpopulaties in Europa veranderd in de loop van de jaren?
In de jaren ’90 was het merendeel van de migranten die leefden met hiv in Europa geïnfecteerd in hun land van oorsprong. Al was dit toen nog lastig vast te stellen, omdat hier gedetailleerde informatie voor nodig is over de migratie-geschiedenis. Veel mensen wilden die echter niet geven.
In de laatste 15 jaar is er veel veranderd. Migrantengroepen zijn inmiddels gevestigd en het is nu meer waarschijnlijk dat ze hun hiv-infectie oplopen in het land waar ze nu wonen. De infectie wordt dan verder verspreid binnen de gemeenschap. Natuurlijk is dit afhankelijk van de geografische oorsprong. In een recente aMASE-study (gefinancierd door EuroCoord) vonden we bijvoorbeeld dat in Spanje tot 70% van de nieuwe hiv-infecties onder migranten zijn opgelopen na de migratie. Dit komt met name voor onder mannen die seks hebben met mannen (MSM) van Latijns-Amerikaanse of Caribische afkomst, hoewel we ook meer post-migratie transmissies zien onder mensen uit sub-Sahara Afrika.
Waarom denkt u dat we een toename zien in post-migratie hiv-infecties onder MSM?
Het is een complexe vraag zonder een eenduidig antwoord. We denken dat het te maken heeft met een combinatie van meer onveilige seks en een hogere hiv-prevalentie onder MSM in Europa. We zijn alleen nog niet in staat geweest om deze hypothese te testen. Om te meten of MSM inderdaad meer onveilige seks hebben na de migratie, moeten we enquêtes uitzetten. In de aMASE-studie hebben we gevraagd naar seksueel gedrag en seksuele partners, maar we hebben aanvullende informatie nodig over hun seksuele activiteiten voordat ze migreerden.
ECDC heeft ook onlangs ook de case-gebaseerde surveillancedata over hiv onderverdeeld in geografische oorsprong en transmissiecategorie. Zij zagen dat het aantal MSM-migranten toeneemt, evenals het aantal nieuwe hiv-diagnoses onder MSM.
Welke trends zijn er te zien onder migranten uit sub-Sahara Afrika?
Onder heteroseksuele Afrikanen is het aantal nieuwe diagnoses in mannen systematisch gedaald sinds 2005. Onder vrouwen is deze afname nog beter te zien. Helaas hebben we weinig informatie over niet-gedocumenteerde migranten en de daarmee geassocieerde trends.
Waarom is het aantal nieuwe hiv-diagnoses aan het afnemen onder migranten uit sub-Sahara Afrika?
Om te begrijpen waarom het aantal infecties afneemt, moeten we modelleren. Mijn indruk is dat er minder migranten uit sub-Sahara Afrika komen door migratierestricties, maar ook dat minder hiv-positieve personen komen omdat de hiv-incidentie afneemt in het land van oorsprong. Daarnaast is het in de heteroseksuele epidemieën zo dat als je het indexgeval behandelt, de overdraagbaarheid aanzienlijk wordt verminderd. Dit maakt dat heteroseksuele epidemieën makkelijker te managen zijn dan epidemieën met personen met meerdere sekspartners, zoals in de homogemeenschap.
Wat zijn uw plannen voor toekomstig onderzoek?
Nu het aantal MSM-migranten toeneemt in heel Europa, denk ik dat dit onze focus moet hebben. Er zijn verschillende issues onder MSM-migranten die moeten worden aangepakt, zoals issues die te maken hebben met cultuur, taal, toegangsbarrières en aanspraak op zorg, en daarbij denk ik dat deze groep via een multidisciplinaire aanpak benaderd moeten worden.
Daarnaast analyseren we de meest recente ECDC-dataset, waarbij we kijken naar het aantal nieuwe hiv-diagnoses in migranten gestratificeerd naar herkomstregio en transmissiecategorie, maar ook beter kijken naar de verschillende regio’s in Afrika. Verder denken we ook aan modelleerwerk om een aantal van deze vragen te ontwapenen, maar dat is een grote uitdaging. Allereerst omdat het afhangt van welke informatie een land kan leveren, omdat je uitgebreide migratiedata nodig hebt om bepaalde aannames te maken. Daarnaast heeft elk Europees land een specifieke populatie van migranten en als laatste zijn er geen data beschikbaar over niet-gedocumenteerde migranten. Verschillende factoren zijn dus hierop van invloed en ik zou graag de bijdrage van elk van deze factoren willen kwantificeren en conclusies willen trekken die kunnen worden geprojecteerd op andere groepen die interventies nodig hebben.