Normaliseren van testen op HIV in de huisartsenpraktijk – een interview met Prof. Jan van Bergen
Dr. Jan van Bergen is al vijftien jaar actief in onderwijs, nascholing en onderzoek op het gebied van seksueel overdraagbare aandoeningen (Soa’s), met de nadruk op HIV en Chlamydia. Door zijn werk als Hoogleraar HIV en Soa in de eerste lijn aan de Faculteit der Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam (AMC-UvA), als Programmaleider bij Soa Aids Nederland en als consultant Soa in de eerste lijn bij het RIVM levert hij een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van eerstelijns Soa-zorg. Door zijn werk als huisarts staat hij dicht bij de praktijk en realiteit van de dagelijkse patiëntenzorg. Tijdens NCHIV 2012 zal Dr. Van Bergen spreken over “Proactief testen op HIV door de huisarts: feit of fictie”. Wij spraken met hem voor de conferentie om meer te weten te komen over zijn visie op testen op HIV in de huisartspraktijk.
Kunt u uitleggen wat de huidige situatie in Nederland is omtrent testen op HIV in eerstelijnszorg? Wat zijn de uitdagingen als het gaat om het introduceren van proactief testen op HIV?
Een groot probleem waar we tegenaan lopen is dat veel met HIV geïnfecteerde mensen, ongeveer 30 tot 40%, zich niet bewust is van hun HIV-status en ongeveer de helft van deze mensen komt te laat in zorg. Dit onderstreept de urgente noodzaak van meer testen op HIV. We zien op dit moment dat testen op HIV in Soa klinieken veel gebeurt, mede door het opt-outprincipe. 98% van de mensen die de klinieken bezoeken wordt getest op HIV. Dus wordt het steeds belangrijker om in andere eerstelijnszorgsettings te testen, vooral bij de huisartsen.
De meeste mensen bezoeken hun huisarts minstens een keer per jaar en ongeveer 70% van de HIV/Soa-consulten vinden plaats in eerstelijnszorg. Dus zijn er genoeg mogelijkheden om testen op HIV te promoten, maar de uitdaging is het operationaliseren van testen op HIV bij de huisarts. Het is vaak niet makkelijk voor dokters en patiënten om seksgerelateerde zaken te bespreken, vooral als de reden voor het doktersbezoek niets met deze zaken te maken heeft. Maar het bewijs ligt er dat we te veel kansen missen.
Ik denk dat er drie mogelijkheden zijn om als huisarts het testen op HIV te bespreken met de patiënt. De eerste is als mensen om een Soa-test vragen. In dit geval is het noodzakelijk om de juiste vragen te stellen om meer te weten te komen over de seksuele voorgeschiedenis van de persoon, zodat het juiste testadvies gegeven kan worden. De tweede mogelijkheid is indien mensen de huisarts bezoeken met mogelijk Soa- of HIV-gerelateerde klachten. De derde mogelijkheid is dat huisartsen proactief testen op HIV bespreken met patiënten en meer aandacht besteden aan de achtergrond, levensstijl en seksualiteit van hun patiënten, ongeacht de reden van het consult. Hoe dit op een natuurlijke manier te bespreken en in te bouwen in het consult is vaak een uitdaging.
Kunt u vertellen wat de huidige richtlijnen zijn voor huisartsen voor het testen op HIV in Nederland?
De richtlijn voor Nederlandse huisartsen, de NHG-standaard “het SOA-consult” wordt momenteel herzien en zal in 2013 beschikbaar zijn. Deze herziene richtlijn zal focussen op het afnemen van een juiste risicoanamnese om huisartsen een beter idee te geven wie te testen en wanneer te testen. Het doel is ook het normaliseren van testen op HIV in klinische zorg, met een lage drempel om de test aan te bieden aan patiënten met aandoeningen als lymfadenopathie, Epstein-Barr virus (EBV) of gordelroos. Het meer routinematig aanbieden van testen op HIV aan risicogroepen en in gebieden met een hoge prevalentie zal ook in de richtlijnen aan bod komen. Ik denk dat de echte uitdaging zal zijn om de richtlijnen daadwerkelijk geïmplementeerd te krijgen in de dagelijkse praktijk.
Welke trainingsprogramma’s zijn beschikbaar voor huisartsen over HIV/Soa testen?
Er zijn diverse nascholingsprogramma’s beschikbaar en in samenwerking met het Nederlands Huisartsgenootschap (NHG) wordt momenteel aan nieuwe nascholingsmaterialen gewerkt voor implementatie van de nieuwe Soastandaard die komend jaar uitkomt. De seksHAG, de Huisarts Adviesgroep Seksuele gezondheid, een NHG-expertisegroep van huisartsen rondom Soa, HIV en seksualiteit speelt een belangrijke rol in nascholing en advies aan collega-huisartsen in hun regio’s opgezet door de Nederlandse Huisartsen Groep (NHG), en geeft continu steun en educatie aan huisartsen. seksHag heeft een train-de-trainersysteem dat ervoor zorgt dat er voortdurend educatieve sessies worden geven door heel Nederland. Jaarlijks wordt door de leden van de seksHAG aan ongeveer 1500 huisartsen onderwijs en nascholing geven. Andere nascholingsprogramma’s zijn ook beschikbaar, zoals e-learningsessies met audiovisuele materialen, zoals video’s.
Wat zou, in uw optiek, het ideale scenario zijn voor het testen op HIV?
Het meest ideale scenario zou zijn om een drempelvrije, prettige omgeving voor patiënten te creëren om getest te worden, niet alleen in de spreekkamer, maar ook maatschappelijk. Stigmatisering, discriminatie en vooroordelen vormen nog altijd behoorlijke barrières om je te laten testen. Het open kunnen bespreken van seks en seksualiteit zonder moraliserend oordeel is zeker een voorwaarde voor een professionele hulpverlener. Positieve aandacht voor seksuele gezondheid kan normaliseren van testen en daarmee ook het op indicatie meer routinematig testen op HIV makkelijker maken. In Nederland zijn we met deze open en positieve houding ten opzichte van seksuele ontwikkeling en seksuele diversiteit trouwens al een aardig stuk op weg vind ik, zeker beter dan in sommige andere westerse landen.